2. Gebiedsomschrijving Natuurbrandbeheersplan

Nederland kent 162 Natura 2000-gebieden. De Deurnsche Peel & Mariapeel is één van deze gebieden. Dit hoofdstuk geeft een omschrijving van de Natura 2000-waarden. Daarnaast is aan de hand van de Risico Index Natuurbranden inzicht gegeven in de brandrisico’s van dit gebied. Ten slotte is een overzicht opgenomen van relevante kaders en plannen die invloed hebben op het gebied.

2.1 Deurnsche Peel & Mariapeel

De Deurnsche Peel en de Mariapeel vormen een min of meer samenhangend restant van het grotendeels verdwenen hoogveengebied De Peel met een gezamenlijke oppervlakte van 2500 hectare. In dit afwisselend landschap van ondoordringbare veenmoerassen, plassen, open heideterreinen, vlakten, bosjes en zandruggen groeien talloze bijzondere planten. Bovendien is het één van de rijkste vogelgebieden van West-Europa.

Het gebied ligt op de waterscheiding tussen het Brabantse riviertje de Aa in het westen en de Limburgse Grote Molenbeek in het oosten. Ten westen van de Deurnsche Peel ligt de Peelrandbreuk; deze breuklijn zorgt ervoor dat het grondwater in beide peelgebieden opgestuwd wordt. Door deze natte omstandigheden heeft het hoogveen zich eeuwenlang kunnen opstapelen tot een pakket van 6 tot 8 meter hoog. Vroeger werd hier op grote schaal turf gewonnen door het afsteken van hoogveen. Hiervan zijn duidelijke sporen overgebleven, zoals is te zien aan de vele kanalen, sloten en peelbanen die de twee veengebieden doorkruisen. Het meeste veen is in het verleden afgegraven, maar plaatselijk zijn nog dikke pakketten restveen aanwezig.

Het gebied ligt in het grondgebied van de gemeente Deurne (Deurnsche Peel) en gemeente Horst aan de Maas (Mariapeel). Het eigendom ligt bij Staatsbosbeheer. Sommige delen zijn eigendom van de Waterschappen Aa en Maas of Waterschap Limburg. Direct aangrenzend aan het gebied liggen de dorpen Helenaveen en Liessel (gemeente Deurne) en Griendtsveen (gemeente Horst aan de Maas). Onderdeel van de Deurnsche Peel zijn de kleinere gebieden “De Bult” (ten noorden van de Deurnsche Peel) en de zuidelijke delen “’t Zinkske” en “Heitrakse Peel”. De maatregelen in dit plan handelen over de Deurnsche Peel en Mariapeel. De kleinere gebieden vallen buiten dit NBBP. In bijlage 1 is een overzichtskaart van het gebied opgenomen.

Het totale gebied heeft een Natura 2000-status. In het gebied vindt natuurherstel plaats door vernatting van het gebied met de bedoeling veenmossen te herintroduceren. De zogenaamde Leegveld- en Peelkanaalprojecten hebben als doel om natuurherstel te bevorderen door het verhogen en stabiliseren van het grondwaterpeil en het verwijderen van berkenopslag.

Het gebied heeft te maken met:

  • Stikstofdepositie waardoor ongewenste vegetatie zoals pijpenstrootje en adelaarsvaren extra hard groeit en zorgt voor meer brandstof in het gebied. Dit draagt bij aan een snelle verspreiding van een brand.
  • Verdroging waardoor vegetatie kan afsterven of het hoogveenherstel stagneert. Daarnaast is in de Deurnsche Peel door de daling van de grondwaterstand een dikkere veenlaag ontstaan die brandbaar is.
  • Klimaatverandering. Dit kan zich door het jaar heen met name uiten in periodes van droogte, lage luchtvochtigheid en een langer groeiseizoen waardoor er meer brandstof in het gebied kan komen.

Het project Leegveld omvat maatregelen die tot doel hebben het waterpeil aan de rand van de Deurnsche Peel te verhogen. Hiertoe wordt natuur hersteld en er worden onder andere kades aangelegd en stuwen gebouwd.

In project Peelkanalen (door de waterschappen) worden kanalen gebaggerd. Betere doorstroming van de Peelkanalen draagt bij aan droogtebestrijding van (buiten)gebieden. Doel is om watertekorten te voorkomen en kwetsbare natuur in beken en Peelvenen beter te beschermen.

Het gebied valt binnen de grenzen van twee provincies: Noord-Brabant en Limburg. Deze grens maakt het soms lastig om goed afgestemd en integraal aan brandveiligheid te werken. Zo kent de provincie Limburg een andere aanpak van natuurbrandbeheersing. In deze provincie is namelijk de Veiligheidsregio regisseur terwijl in Noord-Brabant deze taak is weg gelegd bij de gemeente/burgemeester.

2.2 Risico's

De risico’s zijn vastgesteld aan de hand van de Risico Index Natuurbranden (RIN). Deze werkwijze is in 2013 landelijk beschikbaar gekomen. In 2018 is deze werkwijze voor het laatst herzien en ontwikkeld tot een webbased applicatie, waarin de meeste parameters zijn geautomatiseerd. De definitie van het begrip ‘risico’ binnen de RIN is: ‘de kans dat een eenmaal ontstane natuurbrand zich ontwikkelt tot onbeheersbare proporties’. De RIN kijkt naar de effecten en uitbreidingsmogelijkheden en niet naar de ontstaanskansen1.

Zowel de Deurnsche Peel als de Mariapeel bestaat voornamelijk uit brandbare tot verhoogd brandbare vegetatie met een grote kans op uitbreiding. Aan de randen van het gebied en tussen de gebieden in, is bewoning, in onder andere de dorpen Helenaveen en Griendtsveen en aan de Soemeersingel. In het gehele gebied komen diverse kwetsbare objecten voor. Denk daarbij aan kunstwerken2 van de waterschappen en (Rijks)monumenten, zoals bouwwerken uit de hoogtijdagen van de turfwinning en diverse kazematten als onderdeel van de Peel-Raamstelling.

De opkomst van het eerste brandweervoertuig is in nagenoeg het gehele gebied meer dan 15 minuten en die van het eerste peloton meer dan 25 minuten. Aan de randen van het gebied is voldoende primaire waterwinning (brandkranen). Daarnaast kan teruggevallen worden op secundaire waterwinning (waterlopen en het kanaal). Vooral in het gebied de Deurnsche Peel is onvoldoende waterwinning op korte afstand. Hetzelfde geldt voor ontsluiting van het gebied. Aan de randen is dit geen probleem. Met name in het gebied de Deurnsche Peel is de ontsluiting vaak een uitdaging doordat paden vanwege de veenondergrond niet stevig genoeg zijn voor berijdbaarheid met groot materieel. Overigens stelt de WUR dat internationaal gezien toegankelijkheid van een natuurgebied voor tankautospuiten niet nodig is omdat daar meer wordt uitgegaan van het natuurlijk stoppen van een brand. Daarnaast kan beperkte toegankelijkheid bijdragen aan een lagere kans op natuurbrand omdat verreweg de meeste branden door de mens zijn veroorzaakt (per ongeluk of expres)3.

www.brandweer.nl/natuurbrandbeheersing
2 Voorbeelden van kunstwerken in deze context zijn stuwen en gemalen.
3 Stoof et al – 2020 – Relatie natuurbeheer en brandveiligheid Deurnese Peel

2.3 Bestaande kaders en plannen

Eén van de belangrijkste kaders voor de inrichting en beheer van het gebied zijn de Natura 2000 beheer- en inrichtingsplannen (zoals Leegveld en Peelkanalen). In deze plannen is vastgelegd hoe het gebied wordt beheerd en op welke wijze dit wordt ingericht om aan de Natura 2000-doelstellingen te voldoen. Voor wat betreft natuurbrandpreventie is het van belang dat in het Natura 2000-beheerplan een natuurbrandparagraaf wordt opgenomen. Deze ontbreekt nu. In deze paragraaf wordt vastgelegd wat er in het gebied aan maatregelen getroffen wordt om natuurbranden te voorkomen of te beperken. De basis voor de inhoud van deze paragraaf wordt gelegd door de gebiedscommissie natuurbrandbeheersing met het vaststellen van het Natuurbrandbeheersplan. Vanaf de eerstkomende actualisatie voor de Deurnsche Peel & Mariapeel dient natuurbrandpreventie integraal onderdeel te zijn van het Natura 2000-beheerplan. Daarmee worden de natuurdoelstellingen en maatregelen aangevuld met die voor brandpreventie.

Een ander beleidskader voor natuurbrandpreventie is het nog vast te stellen Omgevingsplan van de gemeenten. Ook daarin zullen brandveiligheid- en preventie een plek dienen te krijgen. Dat geldt ook voor de Omgevingsverordening van de beide provincies. In het huidige bestemmingsplan buitengebied Deurne, waarbinnen het gebied valt, is er geen aandacht geschonken aan een natuurbrand.

Verder zijn relevante kaders te vinden in:

  • Gemeente: APV en Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid;
  • Waterschap: Waterbeheerplan WBP (periode 6 jaar), waterovereenkomsten, Natuur- en beheerplannen (droogte), Keur;
  • Veiligheidsregio: Dekkingsplan / maatgevend scenario, Regionaal risicoprofiel Brabant-Zuidoost 2019, Visie 2025 en Meerjarenbeleidsplan;
  • Staatsbosbeheer: PAS – gebiedsanalyse, PAS – Maatregelen/Natuurherstel, SNL/regulier beheer;
  • Provincie: Provinciaal natuurbeleidsplan (5 jaar), Omgevingsverordening, Subsidiestelsel Natuur en Landschap, Subsidieregeling natuur Noord-Brabant, Subsidieregeling Groenontwikkelfonds, Provinciaal waterbeheerplan.
2.4 Ontbrekend normenkader

Door het ontbreken van een normenkader is het lastig voor de gebiedscommissie om goed te bepalen wanneer het risico op natuurbrand en de effecten daarvan onacceptabel zijn waardoor aanvullende beheer- of inrichtingsmaatregelen nodig zijn. Er zijn inmiddels gesprekken over een normenkader gestart met de ministeries van LNV en J&V, Brandweer Nederland, drie provincies en de daarin gelegen acht veiligheidsregio’s. Totdat er een normenkader is zal dit een dilemma blijven en zullen deze kaders in onderling overleg moeten worden bepaald.

2.5 Overlegstructuren

De inrichting en het beheer van het gebied wordt met name bepaald in de context van project Leegveld. Waterschap Aa en Maas en Provincie Noord-Brabant zijn opdrachtgevers van dit project. Het project wordt bestuurlijk aangestuurd door het Bestuurlijk Overleg Peelvenen met als deelnemers de provincie, gemeente (Deurne en Asten), Staatsbosbeheer en Waterschap. Het overleg wordt voorgezeten door de gedeputeerde natuur van Provincie Noord-Brabant. De Integrale gebiedscommissie Peelvenen (IGC) fungeert als adviescommissie voor Gedeputeerde Staten en het bestuurlijk overleg. De uitvoering geschiedt door diverse projectgroepen. In de IGC dienen ‘alle in het gebied betrokken belangen van enig gewicht’ voldoende en op een juiste manier vertegenwoordigd te zijn. Als het gaat over de belangen in relatie tot het thema natuurbranden is dat nog onvoldoende het geval. Zo is bijvoorbeeld de veiligheidsregio niet vertegenwoordigd.

2.6 Stakeholders in het natuurgebied

De volgende partijen hebben een belang in het gebied:

  • Burgemeester (openbare orde en veiligheid);
  • College van B&W en Gemeenteraad (o.a. economie, plattelandsontwikkeling, recreatie en toerisme);
  • Commissaris van de Koning en gedeputeerde Natuur van de provincie Noord-Brabant (natuurontwikkeling, Natura 2000);
  • Staatsbosbeheer (eigenaar, beheer);
  • Waterschap Aa en Maas en Waterschap Limburg (eigenaar, beheer);
  • Direct omwonenden (o.a. bewoners, agrariërs, recreatieondernemers, horecaondernemers, ‘directe buren’);
  • Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost en Veiligheidsregio Limburg Noord (advies en repressie natuurbrandveiligheid);
  • Gemeente Horst aan de Maas (idem gemeente Deurne, deel Mariapeel en bewoners Griendtsveen);
  • Inwoners (dorpsraden) Helenaveen, Griendtsveen, Neerkant en Liessel;
  • ZLTO (agrarische ondernemers in en om het gebied);
  • Werkgroep Behoud De Peel (belangengroepering voor herstel van het hoogveen en natuurbescherming van het gebied);
  • Recreanten in het gebied (wandelaars, vogelaars, andere vormen van recreatie).